READ
Surah An-Nur
اَلنُّوْر
64 Ayaat مدنیۃ
اَلَمْ تَرَ اَنَّ اللّٰهَ یُسَبِّحُ لَهٗ مَنْ فِی السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضِ وَ الطَّیْرُ صٰٓفّٰتٍؕ-كُلٌّ قَدْ عَلِمَ صَلَاتَهٗ وَ تَسْبِیْحَهٗؕ-وَ اللّٰهُ عَلِیْمٌۢ بِمَا یَفْعَلُوْنَ(۴۱)
Ziet gij niet, dat alles in de hemelen en op aarde, ook de vogels met hun uitgespreide vleugels Allah verheerlijken? Een ieder kent zijn eigen bidden en lofzang. En Allah weet goed wat zij doen.
Heb jij niet gezien dat God geprezen wordt door wie er in de hemelen en op de aarde zijn en ook door de vogels met uitgespreide vleugels? En van een ieder kent Hij zijn salaat en zijn lofprijzing; God weet wat zij doen.
وَ لِلّٰهِ مُلْكُ السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضِۚ-وَ اِلَى اللّٰهِ الْمَصِیْرُ(۴۲)
Aan Allah behoort het koninkrijk der hemelen en der aarde en tot Allah is de terugkeer.
God heeft de heerschappij over de hemelen en de aarde; bij God is de bestemming.
اَلَمْ تَرَ اَنَّ اللّٰهَ یُزْجِیْ سَحَابًا ثُمَّ یُؤَلِّفُ بَیْنَهٗ ثُمَّ یَجْعَلُهٗ رُكَامًا فَتَرَى الْوَدْقَ یَخْرُ جُ مِنْ خِلٰلِهٖۚ-وَ یُنَزِّلُ مِنَ السَّمَآءِ مِنْ جِبَالٍ فِیْهَا مِنْۢ بَرَدٍ فَیُصِیْبُ بِهٖ مَنْ یَّشَآءُ وَ یَصْرِفُهٗ عَنْ مَّنْ یَّشَآءُؕ-یَكَادُ سَنَا بَرْقِهٖ یَذْهَبُ بِالْاَبْصَارِؕ(۴۳)
Hebt gij niet gezien dat Allah de wolken voortdrijft, ze dan verzamelt en daarna ophoopt zodat gij regen uit hun midden ziet voortkomen? En Hij zendt van de hemel neder (wolken als) bergen waarin zich hagel bevindt en Hij treft daarmee wie Hij wil en wendt het af van wie Hij wil. De glans van de bliksem neemt het gezicht bijna weg.
Heb jij niet gezien dat God de wolken voortstuwt, ze dan samenvoegt en dan tot een stapel maakt? Dan zie je de regen ertussenuit komen. En Hij laat uit de hemel bergen neerdalen waarin hagel is en Hij treft daarmee wie Hij wil en wendt het af van wie Hij wil. Bijna ontneemt de flits van de bliksem ervan hem het gezichtsvermogen.
یُقَلِّبُ اللّٰهُ الَّیْلَ وَ النَّهَارَؕ-اِنَّ فِیْ ذٰلِكَ لَعِبْرَةً لِّاُولِی الْاَبْصَارِ(۴۴)
Allah wisselt dag en nacht af. Daarin is zeker een les voor degenen die ogen hebben.
God keert de nacht en de dag om. Daarin is een les voor hen die inzicht hebben.
وَ اللّٰهُ خَلَقَ كُلَّ دَآبَّةٍ مِّنْ مَّآءٍۚ-فَمِنْهُمْ مَّنْ یَّمْشِیْ عَلٰى بَطْنِهٖۚ-وَ مِنْهُمْ مَّنْ یَّمْشِیْ عَلٰى رِجْلَیْنِۚ-وَ مِنْهُمْ مَّنْ یَّمْشِیْ عَلٰۤى اَرْبَعٍؕ-یَخْلُقُ اللّٰهُ مَا یَشَآءُؕ-اِنَّ اللّٰهَ عَلٰى كُلِّ شَیْءٍ قَدِیْرٌ(۴۵)
En Allah heeft elk dier uit water geschapen. Sommigen hiervan gaan op hun buik, anderen op twee poten en nog anderen op vier poten. Allah schept wat Hij wil. Voorzeker Allah heeft macht over alle dingen.
God heeft ieder dier uit water geschapen; daaronder zijn er die op hun buik gaan, daaronder zijn er die op twee benen lopen en er zijn daaronder die op vier lopen. God schept wat Hij wil; God is almachtig.
لَقَدْ اَنْزَلْنَاۤ اٰیٰتٍ مُّبَیِّنٰتٍؕ-وَ اللّٰهُ یَهْدِیْ مَنْ یَّشَآءُ اِلٰى صِرَاطٍ مُّسْتَقِیْمٍ(۴۶)
Wij hebben duidelijke tekenen nedergezonden. En Allah leidt naar het rechte pad wie Hij wil.
Wij hebben verduidelijkende tekenen neergezonden. God wijst aan wie Hij wil de goede richting naar een juiste weg.
وَ یَقُوْلُوْنَ اٰمَنَّا بِاللّٰهِ وَ بِالرَّسُوْلِ وَ اَطَعْنَا ثُمَّ یَتَوَلّٰى فَرِیْقٌ مِّنْهُمْ مِّنْۢ بَعْدِ ذٰلِكَؕ-وَ مَاۤ اُولٰٓىٕكَ بِالْمُؤْمِنِیْنَ(۴۷)
En zii zeggen: "Wij geloven in Allah en in de boodschapper en wij gehoorzamen." Maar daarna wenden sommigen hunner zich af. En dezen zijn geen gelovigen.
En zij zeggen: "Wij geloven in God en de gezant en wij gehoorzamen." Dan keert daarna een groep van hen zich af. Dat zijn geen gelovigen.
وَ اِذَا دُعُوْۤا اِلَى اللّٰهِ وَ رَسُوْلِهٖ لِیَحْكُمَ بَیْنَهُمْ اِذَا فَرِیْقٌ مِّنْهُمْ مُّعْرِضُوْنَ(۴۸)
En wanneer zij tot Allah en Zijn boodschapper worden geroepen opdat hij over hen moge recht spreken, ziet! een deel hunner wendt zich af.
En wanneer zij tot God en Zijn gezant worden opgeroepen opdat hij tussen hen zal oordelen, dan wendt een groep van hen zich af.
وَ اِنْ یَّكُنْ لَّهُمُ الْحَقُّ یَاْتُوْۤا اِلَیْهِ مُذْعِنِیْنَؕ(۴۹)
Maar indien het recht aan hun zijde was, dan zouden zij ijlings naar hem toe komen.
Maar als het recht aan hun kant is, komen zij gewillig naar hem.
اَفِیْ قُلُوْبِهِمْ مَّرَضٌ اَمِ ارْتَابُوْۤا اَمْ یَخَافُوْنَ اَنْ یَّحِیْفَ اللّٰهُ عَلَیْهِمْ وَ رَسُوْلُهٗؕ-بَلْ اُولٰٓىٕكَ هُمُ الظّٰلِمُوْنَ۠(۵۰)
Is er een ziekte in hun hart? Of twijfelen zij, of vrezen zij dat Allah en Zijn boodschapper onrechtvaardig jegens hen zullen zijn? Neen, zij zijn zelf de onrechtvaardigen.
Is er in hun harten een ziekte of twijfelen zij of zijn zij bang dat God en Zijn profeet hun onrecht zullen aandoen? Welnee zij zijn het die onrecht plegen.
اِنَّمَا كَانَ قَوْلَ الْمُؤْمِنِیْنَ اِذَا دُعُوْۤا اِلَى اللّٰهِ وَ رَسُوْلِهٖ لِیَحْكُمَ بَیْنَهُمْ اَنْ یَّقُوْلُوْا سَمِعْنَا وَ اَطَعْنَاؕ-وَ اُولٰٓىٕكَ هُمُ الْمُفْلِحُوْنَ(۵۱)
Wanneer de gelovigen tot Allah en Zijn boodschapper worden geroepen opdat Hij over hen moge recht spreken, zeggen zij slechts: "Wij horen en wij gehoorzamen." Dezen zijn het die zullen slagen.
Maar wat de gelovigen zeggen wanneer zij tot God en Zijn gezant worden opgeroepen opdat hij tussen hen zal oordelen is: "Wij horen en gehoorzamen. Zij zijn het die het welgaat."
وَ مَنْ یُّطِعِ اللّٰهَ وَ رَسُوْلَهٗ وَ یَخْشَ اللّٰهَ وَ یَتَّقْهِ فَاُولٰٓىٕكَ هُمُ الْفَآىٕزُوْنَ(۵۲)
En wie Allah en Zijn boodschapper gehoorzaamt en Allah vreest en godvruchtig is jegens Hem, dezulken zullen slagen.
En wie God en Zijn gezant gehoorzaamt en voor God bevreesd is en Hem vreest, zij zijn het die triomferen.
وَ اَقْسَمُوْا بِاللّٰهِ جَهْدَ اَیْمَانِهِمْ لَىٕنْ اَمَرْتَهُمْ لَیَخْرُجُنَّؕ-قُلْ لَّا تُقْسِمُوْاۚ-طَاعَةٌ مَّعْرُوْفَةٌؕ-اِنَّ اللّٰهَ خَبِیْرٌۢ بِمَا تَعْمَلُوْنَ(۵۳)
En zij zweren hun plechtigste eden bij Allah; dat zij indien gij hen beveelt, zeker zullen oprukken. Zeg: "Zweert niet: (maar) werkelijke gehoorzaamheid (is nodig)." Voorzeker Allah is goed op de hoogte van hetgeen gij doet.
Zij zweren bij God dure eden dat zij als jij hun beveelt zullen uittrekken. Zeg: "Zweert niet! Gehoorzaamheid is passend! God is welingelicht over wat jullie doen."
قُلْ اَطِیْعُوا اللّٰهَ وَ اَطِیْعُوا الرَّسُوْلَۚ-فَاِنْ تَوَلَّوْا فَاِنَّمَا عَلَیْهِ مَا حُمِّلَ وَ عَلَیْكُمْ مَّا حُمِّلْتُمْؕ-وَ اِنْ تُطِیْعُوْهُ تَهْتَدُوْاؕ-وَ مَا عَلَى الرَّسُوْلِ اِلَّا الْبَلٰغُ الْمُبِیْنُ(۵۴)
Zeg: "Gehoorzaamt Allah en gehoorzaamt de boodschapper. Maar indien gij u afwendt is hij slechts verantwoordelijk voor datgene waarmee hij is belast, en gij zijt slechts verantwoordelijk voor datgene waarmee gij zijt belast. En indien gij hem gehoorzaamt, zult gij geleid worden. En de plicht van de boodschapper is slechts de duidelijke verkondiging.
Zeg: "Gehoorzaamt God en gehoorzaamt de gezant, maar als jullie je afkeren, dan is hij alleen maar verplicht tot dat waarmee hij belast is. En jullie zijn verplicht tot dat waarmee jullie belast zijn. En als jullie hem gehoorzamen dan laten jullie je de goede richting wijzen. De gezant heeft alleen maar de plicht van de duidelijke verkondiging."
وَعَدَ اللّٰهُ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا مِنْكُمْ وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِ لَیَسْتَخْلِفَنَّهُمْ فِی الْاَرْضِ كَمَا اسْتَخْلَفَ الَّذِیْنَ مِنْ قَبْلِهِمْ۪-وَ لَیُمَكِّنَنَّ لَهُمْ دِیْنَهُمُ الَّذِی ارْتَضٰى لَهُمْ وَ لَیُبَدِّلَنَّهُمْ مِّنْۢ بَعْدِ خَوْفِهِمْ اَمْنًاؕ-یَعْبُدُوْنَنِیْ لَا یُشْرِكُوْنَ بِیْ شَیْــٴًـاؕ-وَ مَنْ كَفَرَ بَعْدَ ذٰلِكَ فَاُولٰٓىٕكَ هُمُ الْفٰسِقُوْنَ(۵۵)
Allah heeft aan degenen onder u die geloven en goede werken verrichten beloofd, dat Hij hen voorzeker tot stedehouders op aarde zal stellen, zoals Hij degenen die v??r hen waren tot stedehouders maakte en dat Hij de godsdienst, die Hij voor hen heeft gekozen, zeker zal bevestigen, en dat Hij hun na hun vrees, vrede en veiligheid zal geven; Mij zullen zij aanbidden en niets met Mij vereenzelvigen. Maar wie daarna het geloof verwerpen, zullen overtreders zijn.
God heeft hun onder jullie die geloven en de deugdelijke daden doen toegezegd, dat Hij hen als opvolgers op de aarde laat komen zoals Hij hen die voor hen waren als opvolgers heeft laten komen en dat Hij voor hen hun godsdienst, die Hij voor hen goed bevonden heeft, een vaste plaats heeft gegeven en dat Hij hun in plaats van hun vrees veiligheid zal geven. Zij dienen Mij en zij voegen niets als metgezel aan Mij toe. Wie daarna nog ongelovig zijn, dat zijn de verdorvenen.
وَ اَقِیْمُوا الصَّلٰوةَ وَ اٰتُوا الزَّكٰوةَ وَ اَطِیْعُوا الرَّسُوْلَ لَعَلَّكُمْ تُرْحَمُوْنَ(۵۶)
En houdt het gebed en betaalt de Zakaat en gehoorzaamt de boodschapper, opdat gij barmhartigheid moogt ontvangen.
Verricht de salaat, geeft de zakaat en gehoorzaamt de gezant; misschien zal aan jullie barmhartigheid bewezen worden.
لَا تَحْسَبَنَّ الَّذِیْنَ كَفَرُوْا مُعْجِزِیْنَ فِی الْاَرْضِۚ-وَ مَاْوٰىهُمُ النَّارُؕ-وَ لَبِئْسَ الْمَصِیْرُ۠(۵۷)
Denkt niet, dat degenen die niet geloven, op aarde kunnen ontsnappen, hun tehuis is de hel, en deze is inderdaad een slechte toevlucht.
Jij mag niet denken dat zij die ongelovig zijn op de aarde iets kunnen uitrichten; hun verblijfplaats is het vuur en dat is pas een slechte bestemming!
یٰۤاَیُّهَا الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا لِیَسْتَاْذِنْكُمُ الَّذِیْنَ مَلَكَتْ اَیْمَانُكُمْ وَ الَّذِیْنَ لَمْ یَبْلُغُوا الْحُلُمَ مِنْكُمْ ثَلٰثَ مَرّٰتٍؕ-مِنْ قَبْلِ صَلٰوةِ الْفَجْرِ وَ حِیْنَ تَضَعُوْنَ ثِیَابَكُمْ مِّنَ الظَّهِیْرَةِ وَ مِنْۢ بَعْدِ صَلٰوةِ الْعِشَآءِ۫ؕ-ثَلٰثُ عَوْرٰتٍ لَّكُمْؕ-لَیْسَ عَلَیْكُمْ وَ لَا عَلَیْهِمْ جُنَاحٌۢ بَعْدَهُنَّؕ-طَوّٰفُوْنَ عَلَیْكُمْ بَعْضُكُمْ عَلٰى بَعْضٍؕ-كَذٰلِكَ یُبَیِّنُ اللّٰهُ لَكُمُ الْاٰیٰتِؕ-وَ اللّٰهُ عَلِیْمٌ حَكِیْمٌ(۵۸)
O gij die gelooft, laten uw slaven en degenen uwer die de geslachtsrijpheid nog niet hebben bereikt driemaal uw toestemming vragen (bij u te mogen komen), v??r het morgengebed, wanneer gij wegens de middaghitte u van uw klederen ontdoet, en na het avondgebed. Drie priv?-tijden voor u. Op andere tijden is het noch voor u, noch voor hen hinderlijk, want sommigen uwer moeten met anderen omgaan; aldus maakt Allah u de geboden duidelijk; Allah is Alwetend, Alwijs.
Jullie die geloven! De slaven waarover jullie beschikken en zij uit jullie midden die nog niet de puberteit bereikt hebben, moeten aan jullie op drie tijden vragen of het gelegen komt: voor de salaat van de dageraad, wanneer jullie op de middag je kleren aflegt en na de avondsalaat, drie tijden namelijk waarop jullie ongekleed zijn. Het is voor jullie en voor hen geen overtreding als jullie daarna bij elkaar in en uit gaan. Zo verduidelijkt God voor jullie de tekenen; God is wetend en wijs.
وَ اِذَا بَلَغَ الْاَطْفَالُ مِنْكُمُ الْحُلُمَ فَلْیَسْتَاْذِنُوْا كَمَا اسْتَاْذَنَ الَّذِیْنَ مِنْ قَبْلِهِمْؕ-كَذٰلِكَ یُبَیِّنُ اللّٰهُ لَكُمْ اٰیٰتِهٖؕ-وَ اللّٰهُ عَلِیْمٌ حَكِیْمٌ(۵۹)
En wanneer de kinderen onder u geslachtsrijpheid bereiken, moeten ook zij verlof vragen evenals ouderen dan zij om toestemming vragen. Zo maakt Allah u Zijn geboden duidelijk; Allah is Alwetend, Alwijs.
En wanneer de kinderen uit jullie midden de puberteit bereikt hebben, dan moeten zij vragen of het gelegen komt zoals zij deden die hen voor waren. Zo verduidelijkt God voor jullie Zijn tekenen; God is wetend en wijs.
وَ الْقَوَاعِدُ مِنَ النِّسَآءِ الّٰتِیْ لَا یَرْجُوْنَ نِكَاحًا فَلَیْسَ عَلَیْهِنَّ جُنَاحٌ اَنْ یَّضَعْنَ ثِیَابَهُنَّ غَیْرَ مُتَبَرِّجٰتٍۭ بِزِیْنَةٍؕ-وَ اَنْ یَّسْتَعْفِفْنَ خَیْرٌ لَّهُنَّؕ-وَ اللّٰهُ سَمِیْعٌ عَلِیْمٌ(۶۰)
Bejaarde vrouwen die geen hoop op het huwelijk koesteren - op haar rust geen schuld als zij zonder haar schoonheid te tonen, zich van kledingstukken ontdoen. Maar als zij zich inhouden is dit beter voor haar. Allah is Alhorend, Alwetend.
En voor de vrouwen die op leeftijd zijn en die niet meer verwachten te trouwen is het geen overtreding als zij hun kleren afleggen, maar dan zonder sieraad te vertonen. Maar als zij het nalaten is het beter voor hen. En God is horend en wetend.
لَیْسَ عَلَى الْاَعْمٰى حَرَجٌ وَّ لَا عَلَى الْاَعْرَجِ حَرَجٌ وَّ لَا عَلَى الْمَرِیْضِ حَرَجٌ وَّ لَا عَلٰۤى اَنْفُسِكُمْ اَنْ تَاْكُلُوْا مِنْۢ بُیُوْتِكُمْ اَوْ بُیُوْتِ اٰبَآىٕكُمْ اَوْ بُیُوْتِ اُمَّهٰتِكُمْ اَوْ بُیُوْتِ اِخْوَانِكُمْ اَوْ بُیُوْتِ اَخَوٰتِكُمْ اَوْ بُیُوْتِ اَعْمَامِكُمْ اَوْ بُیُوْتِ عَمّٰتِكُمْ اَوْ بُیُوْتِ اَخْوَالِكُمْ اَوْ بُیُوْتِ خٰلٰتِكُمْ اَوْ مَا مَلَكْتُمْ مَّفَاتِحَهٗۤ اَوْ صَدِیْقِكُمْؕ-لَیْسَ عَلَیْكُمْ جُنَاحٌ اَنْ تَاْكُلُوْا جَمِیْعًا اَوْ اَشْتَاتًاؕ-فَاِذَا دَخَلْتُمْ بُیُوْتًا فَسَلِّمُوْا عَلٰۤى اَنْفُسِكُمْ تَحِیَّةً مِّنْ عِنْدِ اللّٰهِ مُبٰرَكَةً طَیِّبَةًؕ-كَذٰلِكَ یُبَیِّنُ اللّٰهُ لَكُمُ الْاٰیٰتِ لَعَلَّكُمْ تَعْقِلُوْنَ۠(۶۱)
Het doet de blinden, de lammen, de zieken of uzelven geen kwaad, dat gij in uw eigen huizen eet of in de huizen van uw broeders, of in de huizen van uw zusters, of in de huizen van uw vaders broeders, of in de huizen van uw vaders zusters, of in de huizen van uw moeders broeders, of in de huizen van uw moeders zusters, of in dat huis waarvan gij de sleutel in uw bezit hebt, of in het huis van een uwer vrienden. Het doet u geen kwaad of gij tezamen of afzonderlijk eet. Wanneer gij de huizen betreedt groet dan elkander met een groet van uw Heer, die vol van zegen en reinheid is. Zo maakt Allah u de geboden duidelijk, opdat gij het moogt begrijpen.
De blinde treft geen blaam, de kreupele treft geen blaam en de zieke treft geen blaam noch jullie zelf als jullie in jullie [eigen] huizen eten of in de huizen van jullie vaders of in de huizen van jullie moeders of in de huizen van jullie broers of in de huizen van jullie zusters of in de huizen van jullie ooms van vaderskant of in de huizen van jullie tantes van vaderskant of in de huizen van jullie ooms van moederskant of in de huizen van jullie tantes van moederskant of waarvan jullie de sleutels bezitten of van een vriend van jullie. Het is geen overtreding voor jullie als jullie gezamenlijk eten of afzonderlijk. Wanneer jullie dus huizen binnengaan, groet dan elkaar met een gezegende en goede groet die van God komt. Zo verduidelijkt God voor jullie de tekenen; misschien zullen jullie verstandig worden.
اِنَّمَا الْمُؤْمِنُوْنَ الَّذِیْنَ اٰمَنُوْا بِاللّٰهِ وَ رَسُوْلِهٖ وَ اِذَا كَانُوْا مَعَهٗ عَلٰۤى اَمْرٍ جَامِعٍ لَّمْ یَذْهَبُوْا حَتّٰى یَسْتَاْذِنُوْهُؕ-اِنَّ الَّذِیْنَ یَسْتَاْذِنُوْنَكَ اُولٰٓىٕكَ الَّذِیْنَ یُؤْمِنُوْنَ بِاللّٰهِ وَ رَسُوْلِهٖۚ-فَاِذَا اسْتَاْذَنُوْكَ لِبَعْضِ شَاْنِهِمْ فَاْذَنْ لِّمَنْ شِئْتَ مِنْهُمْ وَ اسْتَغْفِرْ لَهُمُ اللّٰهَؕ-اِنَّ اللّٰهَ غَفُوْرٌ رَّحِیْمٌ(۶۲)
Zij alleen zijn gelovigen die in Allah en Zijn boodschapper geloven, en die, wanneer zij wegens iets dat voor allen belangrijk is, bij hem (de profeet) zijn, zich niet verwijderen voordat zij hem om toestemming hebben gevraagd. Zij die u om verlof vragen zijn degenen die werkelijk in Allah en Zijn boodschapper geloven. Wanneer zij daarom uw toestemming vragen terwille van hun zaken, geef dan toestemming aan wie hunner gij wilt en vraag voor hen vergiffenis van Allah, voorzeker, Allah is Vergevensgezind, Barmhartig.
De gelovigen zijn zij die in God en Zijn gezant geloven en die, wanneer zij met hem iets gezamenlijk hebben, niet weggaan voordat zij hem om toestemming gevraagd hebben. Zij die jou om toestemming vragen, dat zijn zij die in God en Zijn gezant geloven. Wanneer zij jou voor een eigen aangelegenheid om toestemming vragen, geef dan toestemming aan wie van hen jij wilt en vraag God voor hen om vergeving; God is vergevend en barmhartig.
لَا تَجْعَلُوْا دُعَآءَ الرَّسُوْلِ بَیْنَكُمْ كَدُعَآءِ بَعْضِكُمْ بَعْضًاؕ-قَدْ یَعْلَمُ اللّٰهُ الَّذِیْنَ یَتَسَلَّلُوْنَ مِنْكُمْ لِوَاذًاۚ-فَلْیَحْذَرِ الَّذِیْنَ یُخَالِفُوْنَ عَنْ اَمْرِهٖۤ اَنْ تُصِیْبَهُمْ فِتْنَةٌ اَوْ یُصِیْبَهُمْ عَذَابٌ اَلِیْمٌ(۶۳)
Behandelt de uitnodiging van de boodschapper onder u niet zoals gij de uitnodiging van elkander behandelt. Allah kent degenen uwer die wegsluipen en zich verbergen. Laat daarom degenen die tegen Zijn gebod ingaan, zich in acht nemen opdat hen geen rampspoed overkome of een pijnlijke straf hen achterhale.
Behandelt de oproep van de gezant in jullie midden niet zoals jullie oproep aan elkaar. God kent hen wel die heimelijk uit jullie midden wegsluipen. Zij die de gezant in zijn ordening tegenwerken moeten maar verontrust zijn dat hen een verzoeking zal treffen of dat hen een pijnlijke bestraffing zal treffen.
اَلَاۤ اِنَّ لِلّٰهِ مَا فِی السَّمٰوٰتِ وَ الْاَرْضِؕ-قَدْ یَعْلَمُ مَاۤ اَنْتُمْ عَلَیْهِؕ-وَ یَوْمَ یُرْجَعُوْنَ اِلَیْهِ فَیُنَبِّئُهُمْ بِمَا عَمِلُوْاؕ-وَ اللّٰهُ بِكُلِّ شَیْءٍ عَلِیْمٌ۠(۶۴)
Luistert! aan Allah behoort wat in de hemelen en op aarde is. Hij kent uw toestand goed. En de Dag waarop zij tot Hem zullen worden teruggebracht, zal Hij hen onderrichten over hetgeen zij deden. Waarlijk Allah heeft kennis van alle dingen.
Zeker, van God is wat er in de hemelen en op de aarde is, Hij kent de toestand waarin jullie verkeren en op de dag dat zij tot Hem teruggebracht worden, dan zal Hij hun meedelen wat zij deden; God is alwetend.
- English | Ahmed Ali
- Urdu | Ahmed Raza Khan
- Turkish | Ali-Bulaç
- German | Bubenheim Elyas
- Chinese | Chineese
- Spanish | Cortes
- Dutch | Dutch
- Portuguese | El-Hayek
- English | English
- Urdu | Fateh Muhammad Jalandhry
- French | French
- Hausa | Hausa
- Indonesian | Indonesian-Bahasa
- Italian | Italian
- Korean | Korean
- Malay | Malay
- Russian | Russian
- Tamil | Tamil
- Thai | Thai
- Farsi | مکارم شیرازی
- العربية | التفسير الميسر
- العربية | تفسير الجلالين
- العربية | تفسير السعدي
- العربية | تفسير ابن كثير
- العربية | تفسير الوسيط لطنطاوي
- العربية | تفسير البغوي
- العربية | تفسير القرطبي
- العربية | تفسير الطبري
- English | Arberry
- English | Yusuf Ali
- Dutch | Keyzer
- Dutch | Leemhuis
- Dutch | Siregar
- Urdu | Sirat ul Jinan